Fruitbomen
Appels en peren doen het goed in het Nederlandse klimaat, maar omdat een veengebied wel erg vochtig is ben ik voor de aanschaf toch maar advies in gaan winnen. Ik weet dat het kan, want er hebben eerder een peer en een appel gestaan. En bij de buurman staat een hele mooie - dode - perenboom. Maar wel echt een grote, die tientallen jaren oud is geworden.
Mand met appelen van Mondriaan
Maar wat ik zoek zijn soorten die dus goed tegen vochtige grond kunnen, een hoogstam hebben (het oog wil ook wat, laagstam is meer voor professionele kwekers) en het liefst met onderlinge verschillen in smaak, gebruik en “pluk-periode”.
Nou weet ik dat er in de buurt van spaarnwoude veel bomen van oude appelrassen staan, maar jonkies staan er nooit tussen. Het is ook zeer de vraag of dat wel kan op zo’n plek met van die grote grazers. Die eten alles op waar geen doornen aan zitten. En het is ook maar de vraag of een jonge scheut van een oud ras zelf ook dat oude ras is, de bestuiving gebeurd (vaak) door een ander ras, dus je weet niet waar je op uit komt.
Dus dan maar naar de specialist. En er is iemand die werkelijk alles weet van oude rassen. En hij kweekt ze ook nog, bij kwekerij “De Baggelhof” in Drenthe. Van hen heb ik een lijstje met geschikte soorten gekregen. En een hele goede tip:
probeer [er] eens achter te komen wat er heeft gestaan, autochtone bewoners op leeftijd weten dat vaak nog en dat is waardevol
Noten wil ik ook graag, een walnoot is mooi en houdt muggen en vliegen op een afstand, die houden niet van de bittere olie die de bladeren afscheiden. Maar ook dat is moeilijk natuurlijk, ze zijn wat kieskeurig en willen een drogere bodem. Misschien dus langs de randen, of op terpjes of rabatten.
Appels
Bramley Seedling
De Bramley’s Seedling is een groene appel met een rode blos en vanwege het hoge zuurgehalte eigenlijk alleen geschikt voor het maken van appelmoes of als ingrediënt van taarten en desserts.
Jacques Lebel
Een Jacques Lebel appelboom produceert al vrij jong, zodat het lichtere hout gaat uitbuigen. Bij volwassen groei heeft de boom een schermvorm. De pluk kan reeds beginnen vanaf einde augustus en voortgezet worden tot einde september. De soort is erg geschikt als keuken- en moesappel.
Lunterse Pippeling
De Lunterse Pippeling is in 1899 tijdens de fruittentoonstelling in Lunteren geïntroduceerd. Hij bloeit in mei en is zelfbestuivend. De bomen zijn al op jonge leeftijd vruchtbaar en kenmerken zich door een geringe ziektegevoeligheid. Eind oktober zijn de vruchten rijp. De vruchten zijn redelijk klein van stuk. Het vruchtvlees is saprijk, friszuur en vast maar met een matige smaak. (Deze is geplant, NO)
Zoete Campagne
De oorsprong van deze appel is niet bekend. Maar de zoete campagne was in 1850 al een oud ras, waarvan vrij wat grote bomen zijn gevonden. Zoete Campagner was niet het bekendste zoete appelras, maar kwam wel op vele plaatsen in het noorden en vooral in het midden van Nederland voor. Vruchtvlees wit, vast, tamelijk droog, aangenaam zoet, niet zelden met een min of meer bittere nasmaak. De kwaliteit is matig en minder goed dan andere zoete appels. Uitsluitend geschikt als stoofappel, zeer goede kwaliteit als stoofappel.
Zoete Ermgaard
Zoete Ermgaard of Armgaard is een zoet appelras dat in 1864 voor het eerst werd beschreven. Het ras is waarschijnlijk van Nederlandse herkomst en is een tijdlang het belangrijkste zoete appelras geweest. Vooral in Noord- en Zuid-Holland stonden veel hoogstambomen van dit ras. De appel is vrij klein en lichtrood met rode strepen op een gele ondergrond. Zowel geschikt voor stoof- als handappel en is tot half april goed te bewaren. (Deze is geplant, ZW)
Is een uitmuntende stoofappel, die bij het kooken goed heel blijft, zich goed bewaart, maar op ’t laatst wel een weinig slap wordt, al behoudt zij dan toch zeer goed haar smaak.
Eerste Peren-album, H. De Greeff, 1905.
Zoete Ermgaard
Honingzoetje
Het Honingzoetje is een zeer oud ras, dat volgens de overlevering al rond 1750 voor kwam. Het ras wordt nog af en toe nog aangetroffen in het noorden van het land.
Het is een zeer vroege hand- en potappel, de vruchten zijn eind juli, begin augustus rijp. De vrucht is klein, strogeel van kleur en zeer zoet. Ze zijn slechts enkele dagen houdbaar.
De bomen kunnen flink groot worden. Draagt goed, maar kent beurtjaren. Het zijn gezonde bomen, en geschikt voor zowel zand- als veengrond.
Peren
Noordhollandse Suikerpeer
De suikerpeer is een van de eerste handperen die rijpen in Nederland, meestal rond 10 augustus rijp. De Noordhollandse Suikerpeer vormt een opgaande boom met een grove vertakking. De Noordhollands suikerpeer is pas op latere leeftijd goed vruchtbaar, produceert dan goed. De suikerpeer is weinig gevoelig voor ziektes en groeit op alle niet al te natte gronden. (Deze is geplant, NW)
Winterjan
Dit stoofperenras is een heel oud ras dat al eeuwen in Nederland gegeten wordt. Winterjan peren blijven vrij klein en zijn groen/bruinig van kleur, het vruchtvlees is roodkokend. De bomen zijn goed ziektevrij en zelfbestuivend.
Kruidenierspeer
De kruidenierspeer is een redelijk sterk groeiende perenboom met een ovale iets losse groeiwijze. De Kruidenierspeer is een vroeg rijpende peer, eind juli al rijp en dient gelijk geconsumeerd te worden
Jut
De juttepeer is een Nederlands perenras. De juttepeer wordt al eeuwen in de Nederlanden geteeld; tot het begin van de twintigste eeuw was dit een populaire vrucht vanwege zijn fijne aroma en smeltende mondgevoel. Nu is de juttepeer met moeite te vinden, hetgeen vermoedelijk ook te wijten is aan de zeer beperkte houdbaarheid van deze vrucht.
Pondspeer
Een oud ras dat al in de 17e eeuw beschreven werd in Frankrijk. Daar liggen waarschijnlijk ook de roots, maar eind 18e eeuw kwam hij al in de Nederlandse geschiedschrijving voor. Het is een sappige stoofpeer die laat plukrijp is, in oktober. Hij is goed te bewaren tot juni. Vrucht groengeel met lichte stippels, smaak iets zurige. De boom groeit goed en is geeft veel vruchten als hij op leeftijd is. (Deze is geplant, ZO)
Pondspeer